188 26 Mei 1911. Het bevreemdt den heer VAN DEN BRINK, dat hij dan het geluid van den heer Meeuwesen niet heeft gehoord bij punt 6, het adres van de werk liedenverenigingen. De heer MEEUWESEN antwoordt hierop, dat dit zeer natuurlijk is. Deze adressen zijn verzonden naar burgemeester en wethouders om prae-advies. Misschien vindt hij later wel de gelegenheid daarover een enkel woord in het midden te brengen. De heer REIGERSMAN zegt, dat door hem over het hoofd is gezien, dat ook nog eene verhooging van de rijkssubsidie is te wachten en dat in verband daarmede door de commissie slechts f 800,is aan gevraagd. Spreker wijzigt mitsdien zijn voorstel, om de subsidie, in plaats van op f 1000,op f 800, te bepalen. De heer ROMBOUTS zegt, dat, hoewel hij veel sympathie gevoelt voor eene huishoudschool, dit niet het geval is met deze inrichting. Er is gewezen op de schrielheid van de provinciale staten, doch deze hebben op het oog het subsidieeren van volkshuis houdscholen, waar de aanstaande vrouw van den werk man het koken kan leeren. En dan betaalt de provincie f 100,voor elke school, al waren er ook zes in dezelfde gemeente. Hier wordt samengekoppeld het leeren koken door dames en meisjes uit de volks klasse. Dat is verkeerd. Spreker vreest, dat het doel hierdoor niet zal bereikt worden. De voorzitter wijst erop, dat het aantal sub sidie-aanvragen voor verschillende doeleinden elke raadszitting toeneemt. Er worden wel begrootingen overgelegd, doch die zijn gewoonlijk geflatteerd. Wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 188