26 Mei 1911.
197
hindert ze niemand. Spreker vreest, dat er anders
van alle kanten weer reclames zullen inkomen.
De heer BLOEMARTS acht de bezwaren volkomen
overdreven. Spreker gelooft, dat de reclamant niet
goed op de hoogte is van hetgeen met de kiosk
beoogd wordt. Het ligt allerminst in de bedoeling,
om den neringdoenden eenige concurrentie aan te
doen. Alleen wenscht men aan vreemdelingen, die
dat vragen, de noodige inlichtingen te geven en
hunne handbagage in bewaring te nemen. Tot nu
toe stelde de secretaris zijn particulier bureau beschik
baar, maar die kan dat niet blijven doen.
De omvang van de kiosk is niet van dien aard,
dat zij bepaald hinderlijk zal zijn voor de om
wonenden. Zij heeft slechts een middellijn van twee
meter.
De plaats, door den heer Lijdsman aangegeven,
acht spreker niet doelmatig, wijl ze daar achter de
trams verdekt zou komen te staan. De kiosk moet
in 't oogloopend geplaatst worden. Spreker meent
dan ook, dat de raad een goed werk zal doen door
het verzoek in te willigen.
De heer Fr. SMITS meent, dat het wel over
weging zou verdienen, aan „Breda Vooruit" te
verzoeken ook eene gelegenheid in te richten tot ber
ging van rijwielen. Men vindt die overal, behalve hier.
De voorzitter voelt hier ook veel voor, maar
de vereeniging kan dat niet bekostigen. „Breda
Vooruit" telt nog 1000 leden te weinig.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu
besloten overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
3