31 Mei 1911. 215 reglement voor de gemeentelijke bank van leening, zijnde dit schrijven van den volgenden inhoud: „Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling „aan te bieden een ontwerp-reglement voor de ge meentelijke bank van leening alhier. „Naar aanleiding van dit voorstel wenschen wij „het volgende onder Uwe aandacht te brengen. „Op den 22 November 1910 werd in het Staats blad opgenomen de wet van 8 November 1910, „houdende wettelijke bepalingen tot regeling van „de banken van leening (Pandhuiswet). „Deze wet, welke op den 20sten dag na hare „afkondiging in werking is getreden, bepaalt in art. „54, dat de reglementen van de gemeentelijke banken „van leening zes maanden na het in werking treden „dier wet vervallen, indien zij niet met inachtneming „van de bepalingen dier wet binnen dien termijn „zijn herzien. „De herziening behoort alzoo te geschieden vóór „12 Juni e.k. „Ofschoon door ons tijdig de aandacht van de „commissie van beheer der bank van leening op „de betrokken wetsbepaling is gevestigd, doch een „ontwerp-reglement, niettegenstaande herhaalde toe zegging van de commissie, tot dusver niet is ont vangen, werd door ons met het oog op het naderen „van den fatalen termijn een concept ontworpen, „waarvan de bepalingen aanpassen aan de nieuwe „pandhuiswet. „Uit de overgangsbepaling van het ontwerp-regle ment blijkt, dat het vóór 1 Januari 1913 zal worden „herzien, zoodat het slechts te beschouwen is als „van voorloopigen aard. In verband daarmede blijven „ook de bestaande bepalingen betreffende de schorsing,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 215