216 31 Mei 1911. „het ontslag, de bezoldiging en de aansprakelijkheid „van directeur en verdere beambten tot dien datum „gehandhaafd. „In de gegeven omstandigheden achten wij deze „oplossing de meest gewenschte. „Er blijft dan een behoorlijke tijd van voorbe reiding, om na te gaan welke veranderingen in de „administratie der bank noodzakelijk worden geacht, „en om eventueel nieuwe dienstvoorwaarden voor „het aan de inrichting verbonden personeel te ont werpen." De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer VAN DEN BRINK gelooft niet, dat dit ontwerp thans tot zeer breede discussiën aanleiding zal geven. Zooals uit de overgangsbepaling blijkt, is het slechts een voorloopig reglement, om later a tête reposée door een definitief te worden ver vangen. Het bestaande reglement dagteekent van 1830 en werd eenmaal in 1864 gewijzigd. Uit de overgangsbepaling blijkt, dat het stuk eenigszins vlug in elkaar is gezet met het oog op de bepalingen der pandhuiswet. In verband hiermede wenscht spreker de vraag te stellen of burgemeester en wethouders zoodanig over kropt zijn met werk zaamheden, dat zij niet in staat zijn geweest tijdig een eenigszins uitgewerkt reglement in elkaar te zetten. De voorzitter zegt, dat het antwoord hierop gegeven is in het prae-advies. De heer VAN DEN BRINK zegt, dat dit stuk nog niet ter visie lag, toen hij de raadsstukken is gaan inzien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 216