31 Mei 1911. 217
De heer REIGERSMAN verzoekt voorlezing van
het prae-advies, waaraan gevolg gegeven wordt.
De heer Fr. SMITS herinnert er aan, dat door
de commissie, die twee jaar geleden belast was met
het nazien der rekening van de bank van leening,
de bemerking is gemaakt, dat de boekhouding
op/vorkoordo principes berust. De geheele opzet is
feitelijk abusief. Spreker weet niet of de vorm der
boekhouding sindsdien gewijzigd is en of door het
optreden van een nieuwen directeur ook eene nieuwe
commercieele boekhouding is ingevoerd. Zoo dit niet
het geval is, zou spreker wel in overweging willen
geven, daartoe alsnog over te gaan. Indien de direc
teur /mot in otaat in zoodanigo bookhouding aan to
leggen,dan dient men dit door een accountant te
latondoon, hetgeen wellicht door den accountant
van de gasfabriek zou kunnen geschieden.
De voorzitter zegt, dat de bemerkingen over
de boekhouding indertijd aan het bestuur van de
bank van leening zijn medegedeeld, doch dat het
hem niet bekend is, in hoever het bestuur met die
bemerkingen heeft rekening gehouden. Het thans
in behandeling zijnde ontwerp is slechts als een nood-
reglement te beschouwen. Intusschen wil spreker de
thans aangewezen commissie voor het onderzoek der
rekening van de bank van leening in overweging
geven aan de boekhouding hare zorgvuldige aan
dacht te wijden.
De heer VAN KEPPEL wijst erop, dat volgens
art. 26 het kapitaal der bank o. a. bestaat uit de
fondsen, bij het in werking treden van het reglement
bij de bank aanwezig. Spreker vraagt of daarmede