21 Januari 1911. 21 staten van Noord-Brabant gevallen op de begrooting dezer gemeente voor het dienstjaar 1911, luidende als volgt „Hoofdstuk VII der ontvangsten. Hoofdstuk XVI „der uitgaven. „Men brengt op den dienst van 1911 f122000, „wegens buitengewone uitgaven over de jaren 1908-10 „uit de gewone kasmiddelen en tijdelijke geldlee- „ningen" gedaan, welke uitgaven nog door leening „zijn te dekken. „Ons is de zaak niet duidelijk. „De in de memorie van toelichting gespecificeerde „buitengewone uitgaven op de diensten 1908-10 „komen immers op de begrootingen dier dienstjaren „voor met de middelen van dekking daartegenover. „In zoover die middelen van dekking nu bestonden „in een voorloopig tijdelijke leening, die in een defi nitieve leening was om te zetten, zal toch afbetaling „der tijdelijke leening in hoofdstuk XVI moeten staan „tegenover de definitieve leening van f 175000, „in hoofdstuk VII der ontvangsten. Die afbetaling „vinden wij niet in de begrooting. „Een ander deel der buitengewone uitgaven is „dan nog bestreden uit de kas, welke moet worden „aangevuld door de definitieve leening. Inderdaad is „ook een tekort in kas ontstaan op den dienst van „1909. Voor al de buitengewone uitgaven die gedaan „zijn, waren echter de middelen aangewezen, kas middelen alleen in de batige saldo's van vorige „diensten. Hoe komt men dan aan te kort in kas „Andere op de begrooting aangewezen middelen kun- „nen aanzienlijk beneden de raming zijn gebleven. „Men lichte ons echter hieromtrent nader in. „Voor den eigenlijken dienst van 1911 komen nu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 21