22 21 Januari 1911. „op de begrooting voor omstreeks f53000,buiten gewone uitgaven. Eene leening van f 175000, „moet dus voor meer dan 2/3 dienen voor regeling „van het geldelijke beheer over drie voorgaande „dienstjaren. „Wij vreezen, dat het financieel beheer der ge- „meente te los was van de opvatting, dat de be- „grooting moet dienen als richtsnoer en dat deze „te veel strekte als hulpmiddel van een beheer, dat „de belangen der gemeente dient naar den kasvoorraad. „Naar deze opvatting wijzen, volgens onze meening, „meerdere posten van f 1,die op de begrooting „voorkomen, o. a. die voor uitbreiding van de gas fabriek en de waterleiding, en vooral de beide posten „van f 100000,- - betreffende tijdelijke geldleening, „welke zoowel onder de buitengewone ontvangsten „als onder de buitengewone uitgaven voorkomen. „Na de definitieve leening die het te kort in buiten gewone ontvangsten van vorige diensten aanvult, „nog rekening te houden met de mogelijke behoefte „aan een ton gouds voor tijdelijke leening en daarbij „met de mogelijkheid, dat die ton gouds weer door „de gemeente belegd wordt, achten wij toch niet te „liggen op den juisten weg van het financieel beheer „uwer gemeente. „Wij stellen U voor, die beide posten af te voeren „uit de buitengewone ontvangsten zoowel als uit de „buitengewone uitgaven. „Er is reeds verschil van meening met ons college „geweest over het aangaan van tijdelijke leeningen „tot een hoog bedrag voor buitengewone uitgaven. „Na kennis genomen te hebben van deze begroo- „ting komen zij ons minder wenschelijk voor. „Ontvangsten. Hoofdst. VII art. 11. „Wanneer wij er genoegen mee zullen nemen, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 22