1 Juli 1911. 233 7. Proces-ver baal van de op 12 Juni j.l. door den accountant H. Sparrius gedane kasopneming ten kantore van den boekhouder der gasfabriek en waterleiding, waaruit blijkt, dat het saldo, hetwelk volgens de boeken in kas behoorde te zijn, bedraagt f 7497,675 en dit bedrag ook werkelijk aanwezig is bevonden. De voorzitter stelt voor, dit proces-verbaal eveneens voor kennisgeving aan te nemen. De heer VAN HULTEN wijst erop, dat blijkens het procesverbaal de accountant zich door een ander heeft doen bijstaan. Spreker vraagt, of dit geoor loofd is en geschiedt met voorkennis van burgemees ter en wethouders. Zelfs de raadsleden kunnen geen inlichtingen krijgen, zoolang de betrokken ambte naar daartoe geen verlof van burgemeester en wet houders heeft ontvangen. De voorzitter antwoordt hierop, dat de accoun tant noodzakelijk hulp moet hebben, omdat het on derzoek zeer uitgebreid is. De heer MEEUWESEN wijst er nog op, dat dit algemeen gebruikelijk is. Op een accountantskantoor zijn verschillende personen werkzaam. Dat alsdan een gedeelte van de taak van den accountant op een ander wordt overgedragen, is volstrekt niet vreemd. Zonder verdere bedenking wordt het pro ces-verbaal alsnu voor kennisgeving aange nomen. 8. Voorstel van het raadslid, den heer J. A. H. van den Brink, tot wijziging van het reglement van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 233