234 1 Juli 1911. het reglement van orde voor den gemeenteraad, luidende als volgt „Ondergeteekende J. A. H. van den Brink, lid „van den raad uwer gemeente, doet het voorstel „art. 17 van het reglement van orde voor den ge meenteraad te wijzigen en de tweede alinea van „genoemd artikel voortaan aldus te lezen Behalve „de voorzitter, voorsteller of rapporteur, voert nie mand meer dan driemalen het woord over hetzelfde „onderwerp, tenzij de vergadering daartoe verlof geve. „(get.) J. A. H. van den Brink." De heer VAN DEN BRINK, herinnert er aan, dat, zooals ook uit de toelichting blijkt, in eene vorige vergadering door een der leden werd aangedrongen op strengere handhaving van het reglement van orde. Spreker noemt dit een billijken eisch. Waar een reglement van orde bestaat, moet dit ook worden gehandhaafd. En wanneer een lid sommige bepalin gen niet aanstaan, moet hij trachten daarin veran dering te brengen. Spreker behoort tot diegenen, welke zich met het bestaande voorschrift niet kunnen vereenigen, omdat het zijns inziens eene gezonde discussie te zeer be lemmert, zoodat dan ook herhaaldelijk daarvan moet worden afgeweken. Spreker noemt thans verschillende gevallen op, Toelichting. Bij de beraadslaging over eene sub sidie aan de huishoudschool in de vergadering van „26 Mei j.l. toen er eene stem opging, om het regle ment van orde in deze streng te handhaven, was „juist gebleken, dat eene bepaling als die van de „tegenwoordige 2de alinea van art. 17 eene onhoud bare bepaling is, daar o.a. b.v. de heer A. F. Smits „tot viermaal toe het woord voerde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 234