21 Januari 1911. 23 „noch voor reserve, noch voor een berekende af schrijving hier iets geraamd wordt onder de buiten gewone ontvangsten, heeft dit niet de beteekenis, „dat wij deze handelwijze voor altijd de goede achten." Bij deze nota is gevoegd het volgende ontwerp- antwoord van burgemeester en wethouders „Ter voldoening aan de hierboven aangehaalde „nota van aanmerkingen op de begrooting dezer „gemeente voor het dienstjaar 1911 heeft de raad „de eer het navolgende te berichten „De in de memorie van toelichting gespecificeerde „buitengewone uitgaven op de diensten 19081910 „komen op de begrootingen dier dienstjaren voor „met de middelen van dekking daartegenover, maar „die middelen tot dekking droegen voor een deel „een tijdelijk karakter (geldleeningen ter voorziening „in de behoefte aan kasgeld, welke telkens op den „betrokken dienst werden afgelost) en voor een ander „deel is daarvan slechts voor een gedeelte gebruik „gemaakt, zooals blijkt uit de bijgevoegde memorie „van toelichting op den post van ontvangst onder „Hoofdstuk VII, artikel 3. Daar is opgemerkt, dat „van het leeningsbedrag ad f 325000,uitgetrokken „op de begrooting van het dienstjaar 1910, slechts „f 140000,— is geleend, zoodat op dien dienst nog „f 185000,zou kunnen worden geleend tot defini- „tieve regeling der kosten van buitengewone werken „over vermelde drie dienstjaren. Om verschillende „redenen is dit niet wenschelijk geacht en beter „geoordeeld het resteerende te regelen tegelijk met „voorziening in de behoefte voor het dienstjaar 1911. „Hoofdstuk VII der ontvangsten en Hoofdstuk „XVI der uitgaven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 23