1 Juli 1911. 245 van Hilversum. Daar geeft de toepassing der ver ordening geene aanleiding tot moeilijkheden. Laat men dus ook hier de werking der verordening af wachten. De heer VAN HULTEN wijst op den grooten last, die aan de buren wordt veroorzaakt door de orchestrions, welke instrumenten zoo'n hevig lawaai maken. Spreker zou het tarief voor dergelijke instru menten willen verzwaren. De voorzitter is het er mede eens dat derge lijke instrumenten heel wat leven maken en voor de omgeving niet aangenaam zijn. Daarom is door spreker nog geene enkele vergunning verleend voor het bespelen van zoo'n instrument, doch de orches trions, die er waren, toen spreker als burgemeester optrad, kunnen bezwaarlijk worden opgeruimd. Dat zijn instrumenten, welke f 1000,a f 2000, hebben gekost en niet anders dan met groot verlies van de hand zouden kunnen gedaan worden. Om van dergelijke dure instrumenten nog eene hooge belas ting te heffen, is niet gewenscht. De heer VAN HULTEN meent, dat als regel moet gelden, hoe grooter de last, hoe hooger de belasting. De voorzitter licht nog nader de onbillijkheid toe, welke er voor sommige belastingschuldigen zou ontstaan, indien de verordening ongewijzigd bleef. Zonder verdere bedenking wordt alsnu het voorstel van burgemeester en wethouders aangenomen. 22. Schrijven van den heer H. H. van Mierlo,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 245