24 21 Januari 1911. „Met het oog hierop kan noodig zijn eene tijdelijke „leening ter verkrijging van kasgeld in 1911, waar door dan ook een post ad f 100000,in de be- „grooting is uitgetrokken onder ontvangsten, en ter „terugbetaling, onder uitgaven, op de wijze als ook „op de begrooting van 1910 is geschied. Voor defini- „tieve regeling is met inbegrip van den dienst 1911 „uitgetrokken een bedrag van f 175000,als op brengst eener geldleening, welke dan strekt om „met de opbrengst der geldleening ad f 140000, „van 1910, hierboven bedoeld, te dekken de kosten „van alle buitengewone uitgaven der jaren 1908, „1909, 1910 en 1911. Tot tijdelijke dekking van „een deel dezer kosten zijn voorhanden de kasmid delen, voortgesproten uit de batige saldo's der „gewone middelen van vorige diensten, maar die „saldo's zijn daarvoor niet aangewezenaan die saldo's „moet nog eene definitieve bestemming worden ge- geven, hetzij tot buitengewone schuldaflossing, tot „bekostiging van uitdrukkelijk daarvoor aan te wijzen „buitengewone werken of iets dergelijks. „Het tekort in kas, waarvan in de nota sprake „is, spruit derhalve alleen voort uit buitengewone „werken over meergenoemde dienstjaren. Voor die „buitengewone werken moeten de gelden gevonden „worden uit leening, omdat het eene zeer bedenke lijke financieele politiek is daarvoor te gebruiken „de saldo's der gewone middelen van afgeloopen „dienstjaren. Door zulks wel te doen, wordt „lo. de geheele druk dier werken gelegd op het „tegenwoordig geslacht; „2o. de onderscheiding der financien in gewone „en buitengewone verward, zoodat niet is na te gaan, „voor welke buitengewone uitgaven wel en voor welke „niet is geleend

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 24