15 Juli 1911.
263
schiktheid meestal gevonden wordt bij niet-Bredanaars
en bij niet-katholieken. Alleen bij de gasfabriek zijn
van de 7 ambtenaren er 4 niet-katholiek. Katholieken
waren zeker niet geschikt.
Spreker wil hierover niet in den breede uitweiden,
doch houdt zich aan hetgeen hierover door minister
Regout is gezegd. Er valt over geschiktheid niet te
debatteeren; daarover wordt men het nooit eens.
Bij zulke kwesties heeft men alleen de feiten te
raadplegen en dan komt men tot de conclusie, dat
deze zijn in het nadeel der katholieken.
De heer VAN DEN BRINK vraagt, of de raad
niet buiten het reglement van orde gaat. Door den
voorzitter is nog niet gevraagd, of de motie wel
voldoende wordt gesteund en dus in behandeling
kan worden genomen. Nu echter de discussiën reeds
in vollen gang zijn, wil spreker aannemen, dat de
motie genoegzaam wordt ondersteund en derhalve
ook een enkel woord daarover in het midden brengen.
De heer van Hulten heeft van deze vergadering
gesproken als van eene verkiezingsvergadering. Dat
is niet juist uitgedrukt. Het beleggen dezer ver
gadering heeft naar buiten den indruk gemaakt als
te zijn eene verkiezingsvergadering.
In een hier ter stede verschijnend nieuwsblad,
waarvan spreker enkele citaten voorleest, wordt even
eens gewezen op het plotseling bijeenroepen van
den gemeenteraad in deze verkiezingsdagen en de
vraag gesteld: Van waar dan deze vergadering?
Is het soms een verkiezingsmanoeuvre? Het is „de
Strijd", het blad van de sociaal-democratische arbeiders
partij, dat deze vraag stelt.
Door den heer van Hulten is erop gewezen, dat
onder de ambtenaren van de gasfabriek vier niet-