21 Januari 1911. „hier den laatsten tijd geschiedde, voor de gemeente „zeer voordeelig is. Dit soort leeningen wordt meestal „wel noodzakelijk tengevolge van buitengewone uit gaven, maar gezegd kan daarmee niet worden, dat „die dienen voor buitengewone uitgaven. Het doel „eener tijdelijke leening is toch enkel en alleen het „tijdelijk voorzien in de behoefte aan kasgeld. Dit „nu kan ook noodig zijn in 1911, doch, indien het „geschiedt, wordt 't op denzelfden dienst weder „afgelost. Hetzelfde is het geval met de tijdelijke „belegging en terugneming van kasgeld, doch in „omgekeerde volgorde. De definitieve leening moet „daarom worden beschouwd geheel los van wat zou „kunnen genoemd worden „kasoperatie". De posten „van ontvang en uitgaaf betrekkelijk tijdelijke geld- „leening en tijdelijke geldbelegging, waarvan toch „alleen kan worden gebruik gemaakt op grond van door „Uw college goedgekeurde raadsbesluiten, mogen naar ,,'s raads zienswijze niet op de begrooting ontbreken. „De kosten van uitbreiding van de gasfabriek en ,de waterleiding zijn in de begrooting uitgetrokken „op f 1,(d. w. z. memorie) opdat de mogelijkheid „open zou blijven die lasten te bestrijden uit de „exploitatie-inkomsten dier inrichtingen, welke beide „eene zelfstandige en commercieele administratie „hebben en omdat de uitkomsten van die bedrijven „in verband met de lasten, welke daarop drukken, „die wijze van handelen wenschelijk kunnen maken. „Voor reserve of voor eene berekende afschrijving „is hier niets geraamd onder buitengewone ontvang sten, omdat, zooals uit de toelichting op de begroo- „ting dier inrichtingen blijkt, de afschrijving over eenkomstig deskundig advies is geregeld en de 26 „Ontvangsten, Hoofdstuk VII, artikel 11.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 26