278 29 Juli 1911. en J. C. J. van Gastel voor district II en F. C. J. van Hulten, mr, W. IngenHousz en F. A. M. J. Smits voor district III. Op voorstel van den voorzitter wordt besloten eene commissie van drie leden te benoemen tot het onderzoek der geloofsbrieven en het doen van ver slag, waartoe, op verlangen van den raad, dat deze commissieleden door den voorzitter zullen worden aangewezen, door hem als zoodanig worden benoemd de heeren A. F. Smits, Bom en van den Brink. Deze commissie zich tot dat einde verwijderd hebbende, wordt de vergadering voor eenige oogen- blikken geschorst. Het onderzoek afgeloopen zijnde en na heropening der vergadering, rapporteert de commissie bij monde van den heer A. F. Smits, dat de overgelegde stuk ken in de vereischte orde zijn bevonden en mitsdien wordt voorgesteld tot toelating van genoemde heeren te besluiten. De voorzitter vraagt, of iemand der leden hierover het woord verlangt. Dit niet het geval zijnde, dankt de voorzitter de commissie voor het gehouden onderzoek en uitge bracht rapport en stelt voor, overeenkomstig de conclusie daarvan, de heeren jhr. mr. A. Reigersman, A. A. A. Meeuwesen, J. J. L. Teychiné, J. C. J. van Gastel, F. C. J. van Hulten, mr. W. Ingen Housz en F. A. M. J. Smits voornoemd toe te laten als leden van den raad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 278