298
19 Augustus 1911.
belegging, waar in het ontwerp gesproken wordt
van schuldbrieven ten laste van gemeenten met meer
dan 25000 inwoners. Daaronder kunnen nog schuld
brieven zijn, die, voor het geval ze moeten worden
gerealiseerd, moeilijk verkoopbaar zijn. Daarom zou
spreker willen aanbevelen schuldbrieven van gemeen
ten boven de 100000 zielen. De zoodanigen zijn in
den regel altijd verhandelbaar.
De voorzitter acht het betoog van den heer
IngenHousz volkomen juist, zoodat hij daaraan niets
heeft toe te voegen. Alleen wil spreker nog opmerken,
dat de accountant is gehoord en dat deze het abso
luut foutief acht, om de waarborgsommen te ge
bruiken als bedrijfskapitaal.
Wat nu betreft de vergoeding van rente aan de
muntgasverbruikers, dat is absoluut onmogelijk met
het oog op de vele wisselingen, welke er plaats
hebben. Dat zou zoo'n ingewikkelde administratie
geven, dat er wel een afzonderlijke klerk voor noodig
was. Ook de houders van kilometerboekjes bij de
staatsspoorwegen moeten een waarborgsom storten,
waarvoor evenmin rente vergoed wordt.
Wat aangaat de opmerking van den heer Ingen
Housz, om de gelden zoodanig te beleggen, dat zij
ten allen tijde gerealiseerd kunnen worden, daarmede
zullen burgemeester en wethouders gaarne rekening
houden.
De heer VAN KEPPEL is het niet eens met den
heer IngenHousz, die beweert, dat de gestorte gelden
als een reservefonds zijn aan te merken. Spreker
beschouwt hen, die de waarborgsommen gestort
hebben als crediteuren, aan wie de gasfabriek deze
gelden op verschillende tijdstippen schuldig is.
Bij de staatsspoor worden de waarborgsommen