kwestie van de Baronielaan, met deze begrootings-
kwestie en met de aanhangige plannen in zake de
provinciale electrisehe centrale, waarbij aan gemeen
telijke plannen de nekslag zal worden toegebracht.
Overigens meent spreker, dat het betoog van den
heer Meeuwesen in hoofdzaak hierop neerkomt, dat
hij geen tijd heeft gehad, om de stukken na te zien
of te bestudeeren. Maar dat is niet de schuld van
burgemeester en wethouders. De stukken hebben
eene week ter visie gelegen.
Het bezwaar van gedeputeerde staten loopt voor
namelijk over de splitsing van gewone en buitenge
wone uitgaven en het doen van tijdelijke leeningen.
Deze schijnt men in den Bosch niet te kennen en
daarom is het gedeputeerde staten zeker niet duidelijk.
In den Bosch geeft men de voorkeur aan kleine
vaste leeningen, ofwel aan een groote leening, die
bij gedeelten wordt uitgegeven. Maar in Utrecht en
Amsterdam kent men die tijdelijke leeningen wel
daar worden zij in den vorm van anticipatiebiljetten
uitgegeven. En hier doet men precies hetzelfde.
Dat wij hier zouden leven van de hand in den tand
acht spreker volkomen ongemotiveerd. Maar wij gaan
hier een nieuwe richting in. Burgemeester en wet
houders wenschen de buitengewone uitgaven scherp af
te scheiden van de gewone, opdat men weet, waar
het geld blijft. Spreker meent dan ook, dat uitstel
van deze zaak niet noodzakelijk is.
De heer MEEUWESEN geeft toe, dat de stukken
inderdaad eene week lang ter visie hebben gelegen,
maar het is de vraag, of ieder lid wel voldoenden tijd
gehad heeft, om de stukken na te zien. Burgemeester
en wethouders hebben de kwestie a tête reposée
kunnen overwegen, doch spreker meent, dat er niet
21 Januari 1911.
29