19 Augustus 1911. 308 „uit de buitengemeenten naar de Rijks hoogere bur gerscholen in de nabijheid, waar het schoolgeld nu „reeds beduidend lager is, dan op de school van „adressant, zoodat meerdere uitgaven voor het Rijk „daarvan het gevolg zouden zijn „dat naar adressants oordeel, zonder schade voor „het onderwijs, alleen verplichting tot evenredige „bijdrage der zoogenaamde buitengemeenten, het „middel kan zijn, om niet de eene gemeente voor de „andere de lasten te doen dragen aan het middelbaar „onderwijs verbonden, ofwel lasten, welke billijker- „wijze ten laste van de buitengemeenten behooren „te komen, geheel te laten afwentelen op het Rijk „dat de gemeenten in de omgeving dezer stad, „waaruit de meeste buitenleerlingen op de hoogere „burgerschool alhier komen, zeer goed in staat zijn „om eene bijdrage in de kosten dier school te be- „talen, immers in Teteringen wordt geen hoofdelijke „omslag geheven en in de gemeenten Ginneken en „Princenhage bedraagt het percentage dier belasting „respectievelijk slechts 1% en 1,08%, terwijl het „aantal opcenten op de personeele belasting, geheven „over 1909, bedroeg in Teteringen en Princenhage „20 en in Ginneken 10 „Waarom adressant zich wendt tot Uwe vergadering „met het verzoek het bovenvermelde wetsontwerp, „desnoods met eenige wijziging aan te nemen. ,,'t Welk doende enz. „Het gemeentebestuur van Breda." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit ontwerp-adres kan vereenigen. Niemand der leden hiertegen eenige be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 303