19 Augustus 1911. 311 gemeente plaats had. Spreker vraagt echter, of dit wel loyaal is, als men in aanmerking neemt, dat daarvoor slechts een half uurtje noodig is en dus de gang naar het stembureau zoo gemakkelijk is. Verder zou daarbij door één van de bazen, dien spreker niet noemen zal, aan de werklieden de vraag gesteld zijn, of zij op Franken stemden. Dat is eene onbescheiden vraag, die openlijk af keuring verdient. Eindelijk wenscht spreker te vernemen, wanneer een betere afsluiting van de gasbrug kan worden tegemoet gezien. Dat geschiedt nog altijd met een ketting. Spreker zou, met het oog op de gevaren, die afsluiting wenschen door middel van een hek. De voorzitter antwoordt hierop, dat hij in het algemeen niet ingaat op courantenberichten. De thans in de Gemeente-werkman geuite beschuldigingen heeft spreker echter onderzocht, zoodat hij den heer van den Brink op den voet zal volgen. Dat een straatmaker aan een vreemdeling den weg wijst, daar is niets op tegen, maar wel, wanneer, zooals hier het geval was, een langdurige conversatie wordt aangeknoopt. Wat betreft de opmerking, dat er geen gelegen heid zou zijn gegeven, om te gaan stemmen, dit is geheel onjuist. Ieder stemgerechtigde wordt daartoe in de gelegenheid gesteld, mits hij daartoe verlof vraagt. Ook is het onjuist, dat één der bazen, die gerust genoemd mag worden, n.l. de opzichter Cortenberghe, zich op de een of andere wijze afkeurend zou hebben uitgelaten omtrent een der candidaten of invloed op de stemming hebben willen uitoefenen. Spreker meent dan ook, dat het raadzaam is, niet al te veel waarde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 311