21 Januari 1911.
31
gehad heeft, om de zaak te bestudeeren. Het betreft
hier bovendien een geheel nieuw systeem, waar de
leden zich moeten inwerken, om daarover later, naar
bevind van zaken, beter te kunnen oordeelen.
De voorzitter begrijpt de verschillende op
merkingen niet. De heele kwestie loopt over een
systeem, dat reeds bij de begrooting is aange
nomen. Dat had in de afdeelingen besproken en
in de openbare vergadering behandeld kunnen worden,
hetgeen echter niet geschied is. Alleen gedeputeerde
staten begrijpen de zaak niet en burgemeester en
wethouders geven thans eene nadere toelichting daarop.
Het is toch niet aan te nemen, dat de raad op
zijn aangenomen systeem zal terugkomen. En burge
meester en wethouders zien er geen kans toe, om de zaak
nog nader toe te lichten. Spreker begrijpt dan ook niet,
dat men thans over deze zaak zoo'n uitgebreid debat
gaat opzetten. Het betreft hier alleen eene op
merking van gedeputeerde staten, wien de zaak niet
erg duidelijk is, doch welke opmerking men niet al
te zwaarwichtig moet opvatten. Er is niets nieuws in.
De heer VAN HULTEN meent, dat men toch
wel op zijn eigen systeem kan terugkomen. Men
kan aan de deugdelijkheid daarvan gaan twijfelen
door de opmerkingen van anderen, zoodat een nader
onderzoek wel gewenscht kan zijn.
De voorzitter herhaalt, dat er niets nieuws in
het systeem bestaat. Dit wordt thans duidelijk ge
maakt. Men moet het stuk van gedeputeerde staten
niet anders opvatten, dan dat zij inlichtingen ver
langen, welke hun gegeven worden.
De heer MEEUWESEN gelooft niet, dat eenig lid
zich bewust was, dat er bij de begrooting een nieuw