332 I 5 September 1911.
moet dragen van critiekkasterij, op de handelingen van
den raad en van het dagelijksch bestuur en waardoor
die handelingen in een valsch daglicht worden gesteld.
Volgens de bestaande verordening zijn de verslagen
te duur, om zich die geregeld aan te schaffen.
En op de derde plaats vraagt spreker hoe het
staat met zijn voorstel, gedaan in de vergadering
van 17 April 1909, tot wijziging van het reglement
op het pensionneeren van gemeentewerklieden, waar
bij spreker rekent op den steun van den heer Bloem-
arts, die in eene daaraan voorafgaande raadszitting
zich bereid verklaarde, om de verordening te willen
verbeteren.
De voorzitter antwoordt hierop dat de kwestie
met dien werkman bereids door hem is onderzocht.
Het spijt hem echter dat hij niet op deze vraag
was voorbereid, in welk geval hij nu reeds dadelijk
uitvoerige inlichtingen zou kunnen geven, en waaruit
zou blijken, dat de heele zaak weer erg overdreven
is en niet juist wordt voorgesteld. In ieder geval zal
spreker daarop in de volgende vergadering terug
komen.
Wat de tweede vraag betreft, dit voorstel berust
nog bij burgemeester en wethouders. Binnen niet al
te lang tijdsverloop kan de raad echter een voorstel
verwachten.
Ook het derde punt is nog bij burgemeester en
wethouders in behandeling en kan gevoeglijk aan de
orde worden gesteld bij de behandeling van het
werkliedenreglement.
De voorzitter sluit hierop de openbare vergade
ring, welke alsnu overgaat in eene met gesloten deuren.
De secretaris, O De voorzitter.