13 September 1911. 345 van f 200,voor administratiekosten betreft, deze is in de akte van schenking vastgelegd. Ofschoon spreker die kosten wel wat hoog vindt, is er aan vankelijk niets aan te veranderen. Maar die uitgaaf zal toch slechts van tijdelijken aard zijn, omdat zij hij het overlijden van den heer Van Keppel ophoudt. Naar de uitspraak van de deskundigen zal deze collectie de kern vormen voor een op te richten gemeentelijk schilderijen-museum. In het prae-advies wordt de bekwaamheid en de betrouwbaarheid der deskundigen niet het minst in twijfel getrokken. Zij worden dus eerst opgehemeld, doch even later wordt hunne uitspraak onvoldoende geacht. Aan spreker is deze zaak zeer sympathiek. Breda heeft behoefte aan een schilderijen-museum. Van gemeentewege worden jaarlijks verschillende sub- sidiën gegeven, om het vreemdelingenverkeer te bevorderen. Dat verkeer zal door het bezit van een museum worden aangemoedigd. Daarom verwondert spreker er zich over, dat deze aanbieding vrij on- heusch van de hand wordt gewezen. De onderhande lingen hadden ook niet moeten gaan met den heer van Keppel als tusschenpersoon, doch burgemeester en wethouders hadden rechtstreeks met mej. Manise moeten onderhandelen. Spreker zal derhalve stemmen tegen het prae-advies. De heer TEYCHINÉ vraagt, of burgemeester en wethouders zich sedert de laatste vergadering nog in relatie hebben gesteld met de heeren van Riems dijk en Mensing, wat betreft de vermoedelijke waarde van de aangeboden collectie. Zoo dit niet is geschied, zou spreker in overweging willen geven, zulks alsnog te doen. De voorzitter antwoordt hierop, dat burge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 345