13 September 1911. 349
daaruit voor de gemeente voortspruiten Als de
gemeente een lokaal ter beschikking had, zouden
burgemeester en wethouders de schenking met han
den en voeten hebben aanvaard. Maar nu moet de
gemeente groote kosten gaan maken en de vraag
is, of de collectie van zoodanige waarde is, dat zij
die uitgaaf volkomen wettigt. In het advies wordt
alleen gesproken, dat de uitgezochte collectie van
voldoende beteekenis is, om openbaar te worden ten
toongesteld.
De vermoedelijke kosten, in het prae-advies ge
noemd, zijn volstrekt niet opgeschroefd. Er moet
allereerst naar de noodige localiteiten worden om
gezien, waarvoor nog het meest geschikt zijn de
woningen boven de boter hal. De gemeente mist dan
aan huur jaarlijks f 525,Dan is er noodig een
concierge, wiens bezoldiging op f 500,is geschat.
Minder kan het niet, want volgens de voorwaarden
van schenking moet de collectie volgens de gewone
bepalingen voor het publiek ter bezichtiging worden
gesteld. Evenals het Mauritshuis en het museum-
Boijmans zal het museum dus dagelijks geopend
moeten zijn. De administratiekosten ad f 200,
per jaar zijn in de voorwaarden vastgelegd. Die
komen dus jaarlijks terug. Rekent men de verbou
wing, met inbegrip van de centrale verwarming, op
f 5000,—, dan krijgt men aan rente en aflossing
jaarlijks f 400,Wel wordt een lager cijfer ge
noemd, maar eene behoorlijke centrale verwarming
is voor een museum onmisbaar en de aanleg daar
van is niet goedkoop. De verlichting en verwarming
is op f 200,geraamd. Dan krijgt men nog het
eigenlijke onderhoud der schilderijen, waarvoor ge
raamd is f 300,Hierdoor komt men reeds aan
een bedrag van f 2125,per jaar. Daarbij is nog