36 21 Januari 1911. „den koers van IOOV2 en tegen eene jaarlijksche rente „van 4°/o en verder onder de volgende bepalingen: „dat de storting zal geschieden ten kantore van „den gemeente-ontvanger in twee termijnen in den „loop van het jaar 1911, op nader door burgemeester „en wethouders in overleg met de directie der we- „duwen- en weezenkas voornoemd te bepalen tijd stippen „dat jaarlijks op 31 December, te beginnen met „het jaar 1912, zal worden afgelost minstens twee „en een half procent van het opgenomen kapitaal, „met dien verstande echter, dat over de jaren 1912, „1913, 1914, 1915 en 1916 geene meerdere aflos sing dan twee en een half procent van het opge- „nomen kapitaal zal plaats hebben „dat de betaling der rente zal geschieden in twee „termijnen op 30 Juni en 31 December van ieder „jaar telkens tot het op dien datum verschuldigd „bedrag ten kantore van de directie der weduwen- en „weezenkas voor de officieren van de landmacht, en „dat tot waarborg van de rente en aflossing dezer „leening zullen strekken alle inkomsten en bezittingen „der gemeente. „Aldus vastgesteld door den raad der gemeente „Breda in zijne openbare vergadering van den „21 Januari 1911." Bij dit ontwerp is gevoegd de volgende memorie van toelichting: De opbrengst dezer leening moet strekken tot bestrijding der volgende buitengewone uitgaven: a. kosten van openbare werken in 1908, 1909 en 1910, welke ten deele uit de gewone kasmid delen en tijdelijke geldleeningen zijn betaald,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 36