26 September 1911. 371 „dien dat de gemeente Breda door de collectie onder „den naam van „van Nispen's Schilderijen-Galerij" „ten toon te stellen zich belachelijk zoude maken „4o. dat de hoogste schatting van een der schil- „derijen was f 300,terwijl een tweetal een waarde „heeft van f 200,en de overige eene mindere „waarde hebben „5o. dat verscheidene lijsten herstelling of ver nieuwing noodig hebben, hetgeen vrij belangrijke „kosten meebrengt. „Wij vernamen van andere zijde, dat de geheele „verzameling eene verkoopwaarde zoude hebben van „f 20000,-waarbij echter niet uit het oog mag „verloren worden, dat volgens bovengenoemde heeren „de waarde der eventueel te verkoopen stukken, door „de openbaarheid aan deze zaak gegeven, aanmerkelijk „is verminderd. De slotconclusie der heeren van „Riemsdijk en Mensing was, dat de gemeente Breda „de aangeboden schenking wel zoude kunnen aan vaarden, mits daaraan geen enkele voorwaarde is „verbonden. De voorzitter, deze zaak aan de orde stel lende, doet voorlezing van het volgend schrijven, dat hij onder dagteekening van 23 September j.L, van den burgemeester ontving: „Zeer geachte Heer Scheltus! „Daar ik door uitstedigheid de raadsvergadering „van 26 September a. s. niet zal kunnen bijwonen, „Breda, 21 September 1911. „(get.) E. VAN LANSCHOT, A. P. SCHELTUS, W. INGENHOUSZ."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 371