Spreker herinnert allereerst aan het cijfer, waarvoor
de collectie tegen brandschade is verzekerd, zijnde
1ls van de getaxeerde waarde ad 1600000,frs.
Die verzekering zal wel niet gesloten zijn, zonder
dat experts daarover geoordeeld hebben en mag dus
als bewijs gelden, dat de collectie waarde bezit.
Als men nu dit cijfer vergelijkt met de handels
waarde, welke aan de schilderijen volgens het rapport
wordt toegekend, zijnde f 20000,dan maakt dit
een aanmerkelijk verschil. Maar dit rapport is geen
geschreven stuk van de deskundigen. Het is het
verslag van een gesprek, dat eenige leden van het
dagelijksch bestuur met die deskundigen hebben
gehad. Daarentegen bestaat nog altijd de brief van
die heeren, waarin zij de uitgezochte collectie noe
men de kern voor een op te richten schilderijen
museum.
Volgens bovengenoemd rapport zouden de deskun
digen in de overtuiging verkeerd hebben, dat de
aanvaarding der schenking geene onkosten voor de
gemeente Breda zou medebrengen en werd de in
druk verkregen, dat het aan die deskundigen speet
eene schriftelijke verklaring te hebben afgegeven.
Zij deelden mede, dat het woord kern niet in den
strikten zin moest worden opgevat, maar dat zij
daarmede wilden te kennen geven, dat de aange
boden stukken een begin konden zijn voor een
museum.
Spreker begrijpt niet, dat de beide heeren kunnen
gemeend hebben, dat de schilderijen zonder kosten
zouden kunnen worden aanvaard en tentoongesteld.
Zij hebben moeten begrijpen, dat dit onkosten moest
veroorzaken.
Wat betreft den indruk, dien het onderhoud met
374
26 September 1911.