26 September 1911.
375
de deskundigen op de leden van het dagelij ksch
bestuur heeft gemaakt, wijst spreker erop, dat in
drukken zoozeer van elkander kunnen verschillen,
dat men daarop niet kan ingaan. En dat het woord
kern moet worden opgevat in den zin van begin,
ook spreker heeft dat nooit anders begrepen.
Verder wordt gezegd, dat zich wel enkele aardige
stukjes onder de verzameling bevinden, maar dat
geen vreemdeling zich uitsluitend ter bezichtiging
daarvan naar Breda zou begeven.
Allereerst, zegt spreker, zou het tentoonstellen van
deze verzameling aanleiding kunnen geven, dat men
later de collectie met een of ander belangrijk stuk
kon verrijken. En dat de vreemdelingen niet uit
sluitend voor het museum naar Breda zullen komen,
is te begrijpen. Dat zouden slechts enkele kunste
naars zijn. De groote stroom komt voor de mooie
omstreken, het bezichtigen der Groote Kerk en andere
bezienswaardigheden, en zou dan tegelijkertijd het
museum kunnen bezoeken.
In het rapport wordt er nog op gewezen, dat
verscheidene lijsten herstelling of vernieuwing noodig
hebben, hetgeen vrij belangrijke kosten medebrengt.
Spreker heeft echter de collectie bezichtigd en het
kwam hem voor, dat de lijsten er over het algemeen
vrij goed uitzagen.
De geschatte waarde van f 20000,acht spreker
vrij laag. Trekt men daarvan af de verplichte admini
stratiekosten van f 200,per jaar, hetgeen over
een tijdvak van 20 a 25 jaren op f 4000,a
f 5000,komt te staan, dan blijft er toch altijd
nog eene aardige winst over. Spreker wil zich echter
niet plaatsen op het enge standpunt van den koopman.
Ook wil hij aannemen, dat de verzameling niet zoo