376
26 September 1911.
hoog staat, als aanvankelijk wel verwacht werd,
doch er mag niet uit het oog worden verloren, dat
Breda maar eene provincieplaats is en dat men niet
zoo grootsteedsch behoeft te doen. Daarmede is men
misschien toch al te ver op weg.
Spreker wenscht daarom een voorstel te doen.
Door bemiddeling van den heer van Keppel is
indertijd de schenkingsakte aangeboden. Later is
echter een brief ingekomen van mejuffrouw Manise,
zoodat de heer van Keppel geheel kan worden
uitgeschakeld. Naar aanleiding van dien brief wil
spreker in overweging geven, om aan mejuffrouw
Manise te berichten, dat de gemeente Breda bereid
is de collectie bona fide, alzoo zonder eenige voor
waarde, te aanvaarden.
Voorloopig zou de collectie dan kunnen worden
opgeborgen in een der lokalen van de teekenschool,
totdat er eene betere plaats voor gevonden is.
Mejuffrouw Manise kan zich inmiddels overtuigd
houden, dat de gemeente Breda wel op eene be
hoorlijke manier voor de instandhouding der collectie
zal zorg dragen. Ook meent spreker, dat een der
gelijk voorstel niet is in strijd met de waardigheid
van den raad.
Het voorstel van den heer van den Brink wordt
door verschillende leden ondersteund en kan alzoo
een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De heer ROMBOUTS, kan zich met dit voorstel
niet vereenigen. Mejuffrouw Manise heeft een aan
bod gedaan en dat heeft de raad te weigeren of
te aanvaarden. Spreker wenscht geen koopman te
spelen, hetgeen hij beneden de waardigheid acht
van den raad.