378
'26 September 1911.
Wordt dit aangenomen, dan vervalt daarmede het
voorstel van den heer van den Brink.
De heer A. F. SMITS wil zijne stem motiveeren.
De slotconclusie van het rapport is, dat Breda de
schenking wel zou kunnen aanvaarden, mits daaraan
geene enkele voorwaarde is verbonden. Dit is de
reden, waarom spreker zich wel met het voorstel
van den heer van den Brink kan vereenigen.
De heer HEIJLAERTS kan eveneens met het
voorstel van den heer van den Brink medegaan.
Spreker ziet er volstrekt geen bezwaar in, om te
trachten de schilderijen onder betere conditiën te
verkrijgen.
Zooals de zaak thans staat, is het prendre ou
laisser.
De heer STAAL meent, dat er veel van zal af
hangen, welke redactie zal gegeven worden aan een
eventueel nader schrijven aan mejuffrouw Manise.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wet
houders, bij aanneming van het voorstel van den
heer van den Brink, daaraan op de meest loyale wijze
zullen trachten uitvoering te geven. Intusschen meent
spreker, dat eerst het voorstel van burgemeester en
wethouder in stemming behoort te worden gebracht.
Wordt dat aangenomen, dan is de zaak afgedaan.
De heer ROMBOUTS beschouwt het voorstel van
den heer van den Brink als een amendement op
het voorstel van burgemeester en wethouders en
moet alzoo den voorrang hebben. Spreker is echter
tegen dat amendement en zou het betreuren, als de
gemeente in het bezit kwam van de verzameling.