38 21 Januari 1911. zegel behoeft te worden afgegeven en alzoo bespaard blijven de zegelkosten voor effecten aan toonder, benevens 1U °/o bankiersprovisie en de kosten van drukken en advertentiën, waartoe het sluiten eener openbare geldleening aanleiding geeft. De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit ontwerp-besluit kan vereenigen. De heer MEEUWESEN wijst erop, dat in de memorie van toelichting is gespecificeerd, waarvoor de gelden dienen moeten. Daaronder behooren o.a. de kosten voor het bouwen van twee politieposten, voor de vernieuwing van de brug bij de mestvaalt en den aanleg van een weg naar de cavaleriekazerne. Bij de behandeling der begrooting is door spreker er reeds op gewezen, dat het bezwaar opleverde, deze posten te voteeren, aangezien de stukken van den architect nog niet waren ingekomen. Hierop is geantwoord, dat de raadsleden vrij bleven in het toestaan der gelden, als de plannen bij den raad ter tafel worden gebracht. Maar als men nu de geldleening aangaat, zit de raad ook vast aan die posten. De voorzitter wijst erop, dat tot het bouwen der politieposten al twee jaar geleden is besloten, toen het besluit tot uitbreiding van het politiekorps werd vastgesteld. Wat de overige posten betreft, daaromtrent blijft de raad vrij, totdat de plannen zijn ingekomen. Daarom wordt in het leeningsplan ook gesproken van ten hoogste f 175000, De heer MEEUWESEN doet nog opmerken, dat de betrokken posten toch in het leeningsplan zijn opgenomen en de gelden in twee of meer termij nen moeten worden gestort.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 38