21 October 1911. 395 „neemt met eene voordracht van één persoon, maar „daar heeft de Raad niets mee te maken. Ook voor „de benoeming van den directeur der school gaf de „inspecteur slechts advies over één sollicitant. Het „lijkt er dus sterk op, dat de inspecteur benoemd „wil zien diegenen, welke hij aanwijst, door de ge degenheid om te kiezen aan den Raad te onthouden. „Met nadruk moet ik dan ook opmerken, dat niet „de inspecteur benoemt, maar de Raad. In verband „hiermee wijs ik op den eigenaardigen zin in het „advies, dat de inspecteur geen bevoorrechting van „personen beoogt. Men zou willen vragen, wie den „heer inspecteur van zoo iets heeft beschuldigd? „Het niet naleven van het reglement ten opzichte „der voordracht is reeds voor mij een motief om „voor te stellen de voordracht terug te zenden, met „verzoek overeenkomstig het reglement te handelen. „Wat aangaat de bemerking van den inspecteur „dat de school behoort tot het middelbare onderwijs, „dit neemt niet weg, dat de onderwijzers der lagere „school bevoegd zijn aan deze school les te geven. „En waar nu onze onderwijzers worden geprezen als „goede onderwijzers, daar doet het onaangenaam aan „te zien, dat op één na zij allen zijn over het hoofd „gezien door den inspecteur. Bijna allen van die onder wijzers hebben akten om onderwijs te geven in „bijvakken, die nu renteloos in hun portefeuille rusten, „en nu er gelegenheid is, om die akten productief „te maken, worden zij gepasseerd bij collega's van „het bijzonder onderwijs. Dat is bitter hard. Boven dien zijn die twee bijzondere onderwijzers nog over laden met bijwerk, wat toch ook niet bevorderlijk „kan zijn aan het onderwijs, terwijl de openbare „onderwijzers zich speciaal aan deze bijtaak kunnen „wijden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 395