398
21 October 1911.
In dat schrijven van den inspecteur ziet spreker een
wantrouwen tegenover den raad en dat dit wan
trouwen door burgemeester en wethouders min of
meer wordt gedeeld, heeft spreker verbaasd.
In den regel hecht spreker zeer groote waarde
aan de adviezen van inspecteurs, doch dit neemt niet
weg, dat niet dan om zeer overwegende redenen van
de bestaande regelen mag worden afgeweken. Indien
geen aanbeveling was gewenscht, had men de ver
ordening niet zoo moeten maken. Dan was de zaak
zuiver geweest. Het komt spreker voor, dat men
vertrouwen moet stellen in den raad. Deze heeft zich
het recht van keuze voorbehouden en nu gaat het
niet aan, hem dat recht uit handen te nemen.
De heer mr. W. INGENHOUSZ wenscht als voor
zitter van de commissie voor de handelsavondschool
de sprekers nader in te lichten. Het directe gevolg
van deze voordracht is, dat alle voorbereidende maat
regelen met den meesten spoed moesten worden uit
gevoerd. De commissie heeft de hand aan de ver
ordening gehouden en na een drietal vergaderingen
voor iedere betrekking eene aanbeveling in dubbeltal
opgemaakt. Die aanbevelingen zijn toen gezonden
aan den inspecteur, waarop het bewuste schrijven
is ingekomen. Nu bestaan er slechts twee mogelijk
heden, namelijk de opening van de handelsavondschool
een jaar uit te stellen, ofwel art. 3 der verordening
vi coactus buiten werking te stellen. Doet men dat
niet, dan zal de goedkeuring van den minister niet
worden verkregen.
Als de voordracht naar burgemeester en wethou
ders zou worden teruggezonden, kan spreker reeds
bij voorbaat zeggen, dat de opening der school dan
een jaar zal moeten worden uitgesteld. Het heele leerplan