21 October 1911. 403 tegen het autoritair optreden van den inspecteur, daarbij in het oog houdende het groote belang van den handelscursus voor den middenstand. De heer TEYCHINÉ betoogt, dat het niet gaat tegen het autocratisch optreden van den inspecteur, maar tegen dat van burgemeester en wethouders. Die hadden zich moeten houden aan het reglement. De heer BLOEMARTS wenscht ook, dat de han delscursus zoo spoedig zal kunnen aanvangen, maar hij kan over het bezwaar niet heenstappen. Burge meester en wethouders hadden niet op het advies van den inspecteur moeten ingaan. Zij hadden erop kunnen wijzen, dat eene benoeming van n°. 1 ge- wenscht was, omdat anders de minister er wellicht zijne goedkeuring aan zou onthouden. Maar zij had den het reglement niet mogen verkrachten. Spreker meent echter, dat die fout nog wel kan hersteld worden. Als burgemeester en wethouders eene nieuwe voordracht indienen, kan er binnen een kwartier eene benoeming zijn. Spreker geeft derhalve in overweging om de voordracht terug te zenden naar burgemeester en wethouders, met verzoek haar zoo spoedig mogelijk aan te vullen overeenkomstig de bepalingen van het reglement. De heer ROMBOUTS wijst op art 13 van het re glement, hetwelk voorschrijft, dat de voordrachten ter benoeming van leeraren aan de goedkeuring van den minister moeten worden onderworpen. De voorzitter voegt eraan toe, dat daar allicht een drietal weken mede heengaan. De heer VAN HULTEN betoogt, dat terecht de nadruk is gelegd op het groote gewicht van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 403