404 21 October 1911. handelsonderwijs. Daarom begrijpt spreker niet, dat de raad leeraren zou moeten benoemen zonder eene keuze te hebben. Het voorstel van den heer Van Hulten, om de voordrachten terug te zenden naar burgemeester en wethouders ter aanvulling, wordt alsnu in stemming gebracht, doch verworpen met 11 tegen 10 stemmen. Tegen stemden de heeren Overing, Reigersman, Fr. Smits, mr. W. IngenHousz, Scheltus, Rombouts, Heijlaerts, A. F. Smits, Van den Brink, Slecht- riem en Staal. Vóór waren de heeren Lijdsman, J. M. Ingen Housz, Teychiné, van Gastel, Meeuwesen, van Hulten, Bom, Bloemarts, Merkelbach van Enk huizen en van Keppel. De voorzitter stelt alsnu voor tot stemming over te gaan. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN heeft zoo even vernomen, dat de voordrachten ter benoe ming moeten worden onderworpen aan de goedkeuring van den minister. Spreker vraagt, wie de voordracht opmaakt. Doet het de raad of burgemeester en wethouders. De voorzitter antwoordt hierop, dat de raad de benoeming doet op aanbeveling of voordracht van burgemeester en wethouders. Deze voordracht moet echter vooraf worden goedgekeurd door den minister. Die goedkeuring is bereids aangevraagd, doch nog niet verkregen. De heer VAN KEPPEL vindt het dan verstan diger, om met de benoeming te wachten. Het gaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 404