422
21 October 1911.
aard, dat verandering daarvan noodzakelijk is. Spreker
meent, dat het bestaande wel gehandhaafd kan blijven
en dat eventueele bezwaren, welke daartegen mochten
bestaan, wel op andere wijze te ondervangen zijn.
De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN, den
heer van den Brink beantwoordende, wijst er op,
dat door aanvulling van de bestaande instructie de
vrije doctorskeuze min of meer mogelijk kan worden
gemaakt. Ook omtrent de behandeling door specialisten
kunnen regelen worden gesteld in het belang der
armen. In dat alles kan door de instructie voor de
armenpraktijk worden voorzien. Spreker komt derhalve
tot de conclusie, dat de heer van den Brink het
door hem aanbevolen stelsel best zou kunnen aan
vaarden.
De heer VAN DEN BRINK antwoordt hierop, dat
er toch nog een paar kleine verschillen bestaan. Door
het voorstel van burgemeester en wethouders kan
men komen tot een begin van vrije doctorskeuze.
Als de doctor wordt vrijgemaakt van alle particuliere
praktijk, kan dit slechts ten goede strekken van de
armen. Dat is een groot voordeel. Intusschen verheugt
spreker er zich over, dat hij het ongeveer eens is
met den heer Merkelbach van Enkhuizen.
De voorzitter heeft tot zijn leedwezen ont
waard, dat er eene sterke strooming onder de leden
bestaat, om de tegenwoordige regeling te handhaven.
Vooraf wil spreker mededeelen, dat burgemeester
en wethouders niet ontevreden zijn over de genees-
heeren, maar dat zij reorganisatie desniettemin zeer
noodzakelijk achten. De hoofdkwestie, waarom reor
ganisatie noodig is, ligt vooral in de bevoegdheid
van de tegenwoordige geneesheeren tot het uitoefenen