van burgerpraktijk, die bij hen voorgaat. En het is hun niet kwalijk te nemen, dat zij de particuliere praktijk op den voorgrond stellen. Er staat in het voorstel wel, dat aan den te be noemen geneesheer misschien zou kunnen worden toegestaan het uitoefenen van spreekuur- of consul tatieve praktijk, doch het is de meening van burge meester en wethouders, dat hij zich uitsluitend zal wijden aan de armenpraktijk, daarin ter zijde gestaan door den plaatsvervangenden geneesheer dr. Bossers. De heer van Hulten heeft bezwaar gemaakt, dat de armendoctor niet alle kinderen van de kostelooze scholen als patient terugvindt. Spreker geeft dit toe, maar toch zullen er velen zijn, die hij als huisarts ter behandeling krijgt. Een ander bezwaar, dat de specialisten den armen doctor niet ter zijde zullen willen staan, omdat hij hen geen gegoede patiënten zal kunnen bezorgen, kan spreker moeielijk aannemen. Dit lijkt spreker ook geen compliment voor onze Bredasche specialisten. Als jong medicus en ook om eenigszins naam te maken, zullen zij, evengoed als thans, hunne be kwaamheden ten dienste willen stellen van de minder bedeelden. Desnoods zou daarvoor nog een klein be drag beschikbaar kunnen worden gesteld, mits niet te veel gespecialiseerd wordt. De verstandhouding met de andere geneesheeren hier ter stede kan uitstekend zijn, want de armen doctor staat buiten alle concurrentie. Spreker beveelt daarom het voorstel van burgemeester en wethouders ten zeerste aan. De heer ROMBOUTS zegt, dat hij het voorstel, zooals dat door burgemeester en wethouders is ge- 21 October 1911. 423

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 423