21 October 1911. 429 „missie en van den directeur der openbare werken „en der bedrijven, welke beide adviezen hierbij zijn „overgelegd. „De gezondheidscommissie is van oordeel, dat, „aangezien het geheele perceel van aanvrager nage noeg geheel is volgebouwd, daar ter plaatse groot „gebrek is aan toevoer van licht en lucht en dat „er niet aanwezig is een bijzonder geval of eene „bijzondere omstandigheid, als bedoeld in het 3t,e lid „van art. 14 der bouwverordening, zoodat de gevraag- „de ontheffing behoort te worden geweigerd. „De directeur der openbare werken daarentegen „is van meening, dat hier wel een geval van drin gende noodzakelijkheid bestaat, zoodat het verzoek „voor inwilliging zou vatbaar zijn, indien een ander „plan wordt overgelegd, waarbij meer rekening is „gehouden met toevoer van licht en lucht vanaf de „binnenplaats. „Met deze laatste zienswijze kunnen wij ons niet „vereenigen. Het komt ons voor, dat de geringe „open ruimte bij het perceel in geen geval mag „worden bebouwd, omdat daardoor de toevoer van „licht en lucht al te zeer zou worden belemmerd. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen „op het verzoek van adressant afwijzend te beschikken „overeenkomstig het advies van de gezondheidscom missie. „Een daartoe strekkend ontwerp-besluit gaat ter „vaststelling hierbij." De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer LIJDSMAN wijst er op, dat er twee ad viezen zijn, het eene van de gezondheidscommissie en het andere van den directeur der openbare werken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 429