432
21 October 1911.
De heer ROMBOUTS is op zijne beurt verbaasd
over de uitlegging van de bouwverordening door
den heer van Keppel. Een winkel is wel degelijk
een woonvertrek. Alleen fabrieken of werkplaatsen
vallen daar niet onder. Overigens worden als woon
vertrek aangemerkt alle vertrekken, waar menschen
zich ophouden of kunnen ophouden. Op grond van
art. 60 zouden burgemeester en wethouders dus de
verbouwing moeten weigeren. Intusschen kan de
aanvrager met een beter voorstel komen.
De heer STAAL herinnert eraan, dat men aan
den vooravond staat, waarop het tonnenstelsel zal
moeten verdwijnen. Hier bestaat nog gelegenheid
om de ton op te ruimen, want er is nog een open
plaatsje om een put te maken.
Er zijn echter tal van woningen, die geen open
ruimten bezitten, en wanneer dan de verordening
moet worden toegepast, zooals men dit nu wenscht,
dan zullen er vele woningen onbewoonbaar verklaard
moeten worden.
De voorzitter zegt, dat in de gevallen, waarop
de heer Staal doelt, behoorlijk is voorzien bij de
desbetreffende verordening.
De heer VAN KEPPEL wenscht nog met een
enkel woord terug te komen op art. 60, en voor
een oogenblik aannemen, dat een winkel als woon
vertrek is aan te merken. Nergens staat echter,
zegt spreker, dat een vertrek aan twee kanten moet
belicht worden, 't Geldt hier eene verbetering van
het pand, zoodat spreker in dit geval niet angst
vallig wil vasthouden aan de voorschriften der bouw
verordening.