434 21 October 1911. De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. De heer VAN KEPPEL zegt, dat thans in behan deling is eene aanvrage van de naamlooze vennoot schap „Volkshuisvesting" om een voorschot uit de gemeentekas van f 5587,Oppervlakkig beschouwd, zou men zeggen, dat dit heel weinig beteekent, want wat de gemeente uitgeeft, bekomt ze van het Rijk terug. Spreker zegt, dat deze aanvrage echter van zeer veel belang is voor de gemeente, omdat er de volkshuisvesting mede gemoeid is. Nu de oogen daarvoor eenmaal zijn geopend, verdient het streven tot verbetering der volkshuisvesting van alle kanten steun. Spreker juicht het ook toe, dat men die ver betering in het centrum der stad ter hand neemt, maar het is niet hetzelfde, hoe men haar aanpakt. Spreker meent, dat deze aanvrage moet uitloopen op eene defaillure. Men wil het zoogenaamd schippers- hofje verbeteren. Hierdoor schept men echter een ongunstigen toestand, Afdoende verbetering wordt voor de toekomst onmogelijk. De vereeniging schijnt wel een bijzondere voor liefde te hebben voor hofjes, meent spreker. Eerst een groot hofje nabij de Haagpoort en nu weer dit hofje. En als het nog eene verbetering was, zou er veel voor te zeggen zijn, maar het is een groot kwaad. Het is de bestendiging van een vicieusen toestand. Wel worden de woningen een beetje opgeknapt, maar het is en blijft een hoije. Volgens de bouwverordening bestaan er verschil lende voorschriften, waaraan eene woning moet vol doen en die dus als minimum-eischen kunnen gelden. Nu kan men echter wel zeggen, dat de bestaande

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 434