442
11 November 1911.
heer mr. W. IngenHousz, wegens uitstedigheid, en
van den heer Meeuwesen.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde:
1. Schrijven van den heer mr. P. C. E. van
Wijmen, alhier, daarbij aannemende zijne benoeming
tot lid van het college van regenten van het oude
mannenhuis.
De voorzitter stelt voor, dit schrijven voor
kennisgeving aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
2. Brieven van de heeren A. M. C. F. Boost,
C. H. M. R. van den Eeden, M. C. H. J. Cramerus
en J. van der Linden, allen alhier, daarbij aan
nemende hunne benoeming tot leeraar aan de handels
avondschool zoomede een schrijven van den Minister
van binnenlandsche zaken, dd. 27 October 1911,
no. 8229, afd. H. M. O., houdende mededeeling,
dat tegen de benoeming van genoemde leeraren geen
bezwaar bestaat en tevens aan burgemeester en
wethouders machtiging wordt verleend, om voor boek
houden en handelsrekenen aan genoemde school voor
den cursus 19111912 een docent aan te wijzen.
De voorzitter stelt voor, deze stukken voor
kennisgeving aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
3. Adres, met memorie van toelichting, van het
bestuur van het comité Breda e. o. van het Neder-
landsche Roode Kruis, daarbij de beschikking ver
zoekende over eenige localiteiten van het gemeente-
A. Ingekomen stukken.