448 11 November 1911. tiging verzoekende, om in eigen beheer te doen rooien de volgende boomen 64 iepeboomen op het Dijkje van den Haagweg af tot aan de Beekstraat 65 esscheboomen, staande in de Beekstraat en de Lunetstraat alsmede 9 iepe-, 2 canada-, 1 kastanje- en 1 eike boom, staande in verschillende straten, in het Wilhel- minapark en in het Valkenberg. De heer ROMBOUTS verzoekt voorlezing van het voorstel van den opzichter der beplantingen, waaraan gevolg gegeven wordt. De heer REIGERSMAN zegt, dat het hem altijd leed doet, als er boomen geveld worden. Hij wil zich echter neerleggen bij het oordeel van den heer Waals, die beter kan beoordeelen dan spreker, of het noodig is, dat de boomen worden gerooid. Spreker wenscht echter te pleiten voor het behoud van één boom en wel voor den grooten iep in het Valkenberg, die het vorig jaar door den bliksem is getroffen en getoond heeft ook tegen de stormen van den laatsten tijd nog bestand te zijn. De boom moge echter den bliksem en den storm kunnen trot- seeren, hij zal den heer Waals niet kunnen weerstaan. Spreker zoude het betreuren, dat deze boom, een sieraad van het Valkenberg, zou worden geveld en geeft daarom in overweging, conform het voorstel van den opzichter der beplantingen te besluiten, doch eene uitzondering te maken voor den door spreker bedoelden iep, die de mooiste boom van het park is. De voorzitter vreest, dat de heer Reigersman een verkeerden boom voorheeft, of anders dien, welken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 448