11 November 1911. 457 kennen met het oog op de tegenwoordige duurte der levensmiddelen, b.v. gedurende het tijdvak van 1 November tot 1 April. In dit verband haalt spreker als voorbeeld aan, dat de arbeiderscoöperatie „Vooruit" alhier haar personeel tijdelijk een toeslag van f 1,per week heeft toegekend. Wat de loonsverhooging betreft, hoopt spreker, dat niet zooals in 1907 toen ook een bedrag, van f 10000,voor verhooging der loonen van de werklieden was uitgetrokken ook thans weder met het geld maar zal worden raak gegooid, doch dat er eenig systeem in de regeling zal zijn. Vervolgens zegt spreker, dat het tegenwoordig dure tijden worden genoemd. Men zou de oorzaken daarvan kunnen nagaan, en dan wordt de hitte van den afgeloopen zomer daarvoor aangewezen. Spreker schrijft echter de duurte in de voornaamste plaats toe aan de speculatiezucht van de menschen er zijn altijd personen, die er hun werk van maken, hunne evenmenschen uit te nijpen. Gaarne zou spreker zien, dat de raad op voorstel van burgemeester en wet houders, eene commissie voor sociale aangelegenheden benoemde, welke commissie zich dan in de eerste plaats zou kunnen bezighouden met de bestudeering der oorzaken van de duurte der levensmiddelen. Overwogen zou verder kunnen worden, of het niet gewenscht is voor de gemeente, om in te grijpen in de thans bestaande economische verhoudingen, b.v. door nog bedrijven aan zich te trekken of zich te belasten met den verkoop van levensmiddelen. Spreker wijst er op, dat dit laatste reeds in Duitschland ge schiedt, o. a. met aardappelen. Ten slotte vestigt spreker er de aandacht op, dat op de Jan van Polanenkade, voorbij de waschinrichting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 457