470 48 November 1911. 1Waar adressant voor overloop-trappen en pri vaatverbetering ruimte opoffert 2. de aangevraagde verbouwing een gebiedende eisch is uit hygiënisch, moreel en zakenoogpunt 3. waar hier het bedoelde pand eene ingrijpende belangrijke verbetering zal ondergaan geheel in den zin en bedoeling der woningwet mag hier de gevraagde ontheffing niet worden geweigerd. Het kan nooit de bedoeling dezer wet zijn, hoe kundig en nuttig deze ook is, om onkundig een burger zijn bedrijf te belemmeren en de waarde van vast goed te drukken. Ik zal daarom tegen het prae-advies stemmen en ben er in dit geval voor om ontheffing toe te staan. De heer J. M. INGENHOUSZ is een groot voor stander van het handhaven van verordeningen, maar er kunnen omstandigheden zijn, dat het niet mo gelijk is aan hare bepalingen streng de hand te houden. Spreker is het in vele opzichten eens met de heeren Fr. Smits en Overing en met de redenen, door hen aangevoerd, om het verzoek in te willigen. Er is echter nog een kardinaal punt over het hoofd gezien. Spreker acht deze verbouwing werkelijk nood zakelijk uit een oogpunt van moraliteit. Door deze verbouwing komen er twee nieuwe slaapkamers bij onder een afgeschoten dak, waaraan voor den heer Laene, met het oog op de samenstelling van zijn gezin, groote behoefte bestaat. Zoodoende is er eene gegronde reden om het verzoek van den aanvrager toe te staan. Speciaal ter wille van de moreele kwestie zal spreker dan ook stemmen voor de inwilliging van het verzoek overeenkomstig de gedane aanvrage. De heer REIGERSMAN begrijpt niet, wat aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 470