18 November 1911.
471
leiding kan gegeven hebben, om den heer Laene
in zijne plannen te dwarsboomen. Spreker heeft zich
een en ander ter plaatse laten aanwijzen door den
architect Bilsen, waarbij hij de heilige overtuiging
heeft verkregen, dat er geen nadeel zal worden toe
gebracht aan licht en lucht, maar dat er veel aan
licht en lucht zal worden gewonnen. Om moraliteits
redenen is het bepaald noodzakelijk, dat er veran
dering komt en het zou eene groote wreedheid zijn,
indien de raad het verzoek niet toestond.
De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN sluit
zich aan bij de vorige sprekers en zou het niet recht
vaardig vinden, indien het verzoek door den raad
niet in zijn geheel werd ingewilligd.
De heer VAN HULTEN zegt, dat het vooral zijne
opmerkzaamheid heeft getrokken, dat burgemeester
en wethouders thans zoo streng willen vasthouden
aan de bepalingen der bouwverordening, terwijl bij
de aanvrage van de naamlooze vennootschap „Volks
huisvesting" onder punt 7 der agenda verschillende
ontheffingen worden voorgesteld. Spreker vindt dat
niet redelijk.
De heer A. F. SMITS gaat geheel en al mede met
de vorige sprekers. Het vorig jaar in Augustus is aan
den buurman van Laene toegestaan om het gansche
terrein vol te bouwen. Daardoor zit Laene thans in een
koker. Spreker meent daarom, dat aan den een niet kan
geweigerd worden, wat aan een ander wordt toege
staan en zou aan burgemeester en wethouders wel
in overweging willen geven, hun voorstel te wijzigen.
De heer Fr. SMITS wijst erop, dat bij eene
consequente toepassing van art. 14 er op iederen