480
18 November 1911.
opdat de werklieden, wanneer zij op die dagen met
vrouw en kinderen uit zijn, zich ook eene kleine
versnapering zouden kunnen verschaffen.
Met genoegen heeft spreker verder gezien, dat
reeds verschillende particulieren en gemeentebesturen,
met het oog op de duurte der levensmiddelen, de
loonen der werklieden hebben verhoogd of tijdelijk
een toeslag op het loon hebben toegekend. In Nijmegen
besloot de raad om aan alle werklieden en beambten
wier weekloon f 12,-of minder, of wier jaarwedde
f 600,of minder bedraagt, tijdelijk een toeslag
te verleenen van f 1per week tot een maximum
van f 13,per week. Spreker hoopt, dat de toe
gezegde loonsverhooging ook hier spoedig aan de
orde zal worden gesteld.
Thans komt spreker tot het punt betreffende de
vaststelling van een minimum-familieloon. Deze eisch
is door spreker overgenomen van de katholieke
socialen, waardoor hij meent, dat zijn voorstel wel
steun zal vinden bij de fractie-van Hulten.
Toen spreker het vorig jaar aanhaalde de getui
genis van pater Raaijmakers, wees de heer van
Hulten erop, dat de raad van Breda zich plaatste
op een economisch liberalistisch standpunt. Maar dat
is geen wonder. Pater Antoine van Angers zegt
zelf, dat paus Leo XIII in zijne encycliek van 15
Mei 1891, wat betreft de loonpassage, zich plaatst
op het standpunt van de liberale economie, wier
theoriën hij bestrijdt.
Spreker haalt vervolgens verschillende citaten aan
uit het werk van Pater Bruin van Oudenbosch, om
aan te toonen, wat onder een familieloon moet wor
den verstaan, en waarbij z.i. de kleine verdiensten
van de vrouw niet mogen worden medegerekend als
een factor tot verhooging van het loon. Pater Bruin