494
18 November 1911.
liedenreglement ter sprake worden gebracht. Dat
echter op die dagen nog eene extra-vergoeding van
50 cent zou moeten worden gegeven, om bij den
boschwachter een kop chocolade te kunnen drinken,
daarvan ziet spreker de noodzakelijkheid niet in.
Op de kwestie van het familieloon zal spreker niet
ingaan. Een dergelijk onderwerp is wel aardig voor
eene debating-club.
Thans is spreker gekomen aan het werkloozen
fonds en de arbeidsbeurs en de daarop betrekking
hebbende moties.
Door den heer van Hulten is de opmerking ge
maakt, dat burgemeester en wethouders niet op die
voorstellen zijn ingegaan, doch alleen verwezen hebben
naar het ten vorigen jare genomen raadsbesluit. Maar
zij konden niet anders handelen. Het is toch niet
aan te nemen, dat de raad, die het vorig jaar een
voorstel verwierp met op één na algemeene stemmen,
thans eene andere zienswijze zou zijn toegedaan.
Samenwerking met de omliggende gemeenten acht
de heer van Hulten wel gewenscht, maar niet be
slist noodzakelijk. Spreker acht samenwerking wel
noodig. De uitgaven voor het armwezen zouden
anders aanzienlijk stijgen. Breda zou dan een soort
asyl worden voor armen en werkloozen. Als er geen
samenwerking was, zouden er nog meer werklieden
Breda komen belasten en speciaal het werkloozenfonds.
Wat aangaat de oprichting een er arbeidsbeurs,
meent spreker te kunnen volstaan met eene verwij
zing naar hetgeen indertijd door mr. Aalberse, toen
wethouder van Leiden, in den gemeenteraad is gezegd
bij de behandeling van een verzoek om subsidie voor
een te stichten werkloozenfonds. De heer Aalberse
verklaarde toen, dat nooit van gemeentewege een
werkloozenfonds behoorlijk kan worden geregeld, dan