498 18 November 1911. op genomen besluiten terug te komen, kan slechts gelden, voor zoolang de meeningen dezelfde zijn ge bleven. Maar de ideeën kunnen veranderd zijn. Spreker acht eene studiecommissie voor het vraag stuk der werkloosheid beslist noodzakelijk. Hier is geen sprake van al of niet- oprichting van een ge meentelijk werkloozenfonds, maar alleen van het in stellen eener studiecommissie voor het vraagstuk der werkloosheid. De motie van den heer VAN HULTEN wordt alsnu in stemming gebracht, doch verworpen met 13 tegen 8 stemmen. Tegen stemden de heeren J. M. IngenHousz, Reigersman, Teychiné, Fr. Smits, mr. W. Ingen Housz, Scheltus, Rombouts, Heijlaerts, A. F. Smits, Bloemarts, Slechtriem, Staal en van Keppel. Vóór waren de heeren Lijdsman, O vering, van Gastel, Meeuwesen, van Hulten, Bom, Merkel- bach van Enkhuizen, en van den Brink. De heer VAN HULTEN zegt, dat hij zijn voor stel tot het instellen eener commissie voor sociale aangelegenheden later schriftelijk hoopt in te dienen. De heer MEEUWESEN repliceerende, zegt, dat hij in zijne beschouwingen over het financieel beleid van burgemeester en wethouders erop heeft willen wijzen, dat geene uitgaven worden gedaan, welke niet strikt noodzakelijk zijn en dat, wanneer het ooit tot eene vermindering van belasting zou kunnen komen, de voorkeur moet worden gegeven aan eene verlaging van de opcenten op het personeel, omdat deze belasting ongelijkmatiger drukt dan de hoofde lijke omslag.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 498