18 November 1911. 499 De heer VAN HULTEN vraagt, of uit de mede- deelingen van den voorzitter, betreffende de oprich ting der R. K. Universiteit, mag worden afgeleid, dat burgemeester en wethouders waakzaam zullen zijn, waarop de voorzitter bevestigend antwoordt. De algemeene beschouwingen hiermede geëindigd zijnde, wordt aan de hand van het verslag der af- deelingen en het antwoord van burgemeester en wet houders, overgegaan tot eene artikelsgewijze behan deling der gemeente-begrooting, te beginnen met de UITGAVEN. Volgn. 38. Eenige leden wenschen het aanvangs salaris van den schrijver op het politiebureau te bren gen op f750,met dezelfde verhoogingen van thans en wenschen een vasten agent van politie bij het uit- en aangaan der scholen op het kruispunt Nieuw- straat-Eindstraat-Ridderstraat en Karrestraat. Een lid wenscht een gelijk sluitingsuur voor alle koffiehuizen. Antwoord: Een voorstel tot verhooging der jaarwedde is van ons niet te wachten, omdat wij de belooning alleszins voldoende achten. De betrekking is geen positie voor het leven. Zij, die haar ambiëeren, beschouwen ze als zoodanig en tegelijk als eene leerschool, om zich voor hoogere positie bij de politie te bekwamen. De voorzitter van ons college, hoofd der politie, zal in overweging nemen, of het noodig is ook op het aangegeven kruispunt van straten doorloopend een agent van politie bij het aan- en uitgaan der scholen te doen post vatten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 499