18 November 1911. 503 Het vervangen der handkracht door motorkracht op de baggermachine wacht op de beslissing of voor taan de onderhoudswerken zullen worden aanbesteed, dan wel uitgevoerd in eigen beheer. Indien tot de eerste wijze van uitvoering besloten wordt, zouden de kosten der vervanging overbodig zijn. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN is van meening, dat het gevaar volstrekt niet denk beeldig is. Het is eene opening van 30 c.M. Met het aanbrengen van een hekje ware de toestand te veranderen. De voorzitter zegt, dat het dagelijksch be stuur zich persoonlijk van den toestand op de hoogte heeft gesteld. Men moet wel een gymnast zijn, om door de hierbedoelde opening in het water te komen. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN zou er sterk voor zijn, dat pogingen werden aangewend, om de Tolbrug van het Rijk over te nemen. Spreker herinnert aan hetgeen door den toenmaligen minister van Waterstaat, mr. Bevers, hierover in de Kamer zitting van 16 December 1908 is gezegd. Daaruit blijkt, dat de Tolbrug, lang 22,28 M., bestaat uit een vast gedeelte, lang 6,95 M. en breed 5 M., en een beweegbaar gedeelte, lang 15,33 M. en breed tusschen de leuningen 3,73 M. Van deze breedte gaat aan weerszijden voor ver hoogde voetpaden 0,45 M. af, zoodat er voor het verkeer met rijtuigen over het beweegbare deel slechts 2,83 M. overblijft. De Minister verklaarde toen, dat er wel aanleiding zou kunnen bestaan, om de brug aan Breda over te dragen, indien de gemeente daartoe het verzoek doet. Aan Breda zou dan kunnen worden uitgekeerd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 503