510 18 November 1911. schoolbezoek aan leerlingen der bijzondere scholen en herinnert aan de motieven, door den heer Rom- bouts in 1899 aangehaald, toen hij wees op de groote billijkheid daarvan. Volgens het gemeenteverslag werden de bijzondere scholen in deze gemeente op 15 October 1910 be zocht door 3055 leerlingen. Rekent men het aantal buitenleerlingen op 500, dan blijven er nog 2555 leerlingen van stadgenooten over. De kosten van het openbaar lager onderwijs be droegen over 1910 f 86609,26 aan subsidie en school geld werd ontvangen f 61406,90, zoodat nog een bedrag van f 25202,36 voor rekening der gemeente bleef. Het aantal leerlingen der openbare scholen bedroeg op 15 October 1910 2125, zoodat iedere leerling aan de gemeente kost f 11,85. De 2555 leerlingen der bijzondere scholen bezorgen dus aan de gemeente een voordeel van f 28276,75. Uit deze cijfers blijkt duidelijk de billijkheid dat de gemeente ook iets doet voor het bijzonder onderwijs. Wel zijn in 1899 de belooningen en eereblijken voor getrouw schoolbezoek uit een paedagogisch oog punt op de openbare scholen afgeschaft, maar dit belet niet, dat ze nog wel gegeven mogen worden aan de bijzondere scholen. Bovendien bestaan er toch nog belooningen voor de leerlingen der openbare scholen, al komen ze uit een particulier fonds. Nog wijzen burgemeester en wethouders erop, dat inmiddels de leerplichtwet is tot stand gekomen, maar ook bij plicht kan aanmoediging nog wensche- lijk zijn. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN onder steunt het voorstel van den heer Smits. Eene be looning moedigt aan en kan tot prikkel dienen. Dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 510